Aeneis – zang 2

Aeneas vangt zijn verhaal aan

Conticuere omnes | intentique ora tenebant

inde toro pater Aeneas sic orsus (est) ab alto:

Allen zwegen | en gespannen hielden zij hun gezichten;

vervolgens begon vader Aeneas vanaf zijn hoge aanligbed als volgt:


  • orsus (est): < ordiri (dep. ww)  (hij begon)

Infandum, regina, iubes renovare dolorem,

Troianas ut opes et lamentabile regnum

eruerint Danai, [quaeque ipse miserrima vidi

et [quorum pars magna fui.

Een onnoemelijk leed, koningin, beveel je mij te hernieuwen,

hoe de Grieken de Trojaanse rijkdommen en het beklagenswaardige rijk

verwoest hebben , en de miserie [die ikzelf heb gezien

en [waarin ik een groot aandeel heb gehad.

                . quis talia fando

Myrmidonum Dolopumve | aut duri miles Ulixi

temperet a lacrimis?  et iam nox umida caelo

praecipitatsuadentque cadentia sidera somnos.

                  . wiebij het vertellen van zoiets –

van de Myrmidonen of de Dolopen | of welke soldaat van de harde Odysseus

zou zijn tranen kunnen bedwingen?  en reeds snelt de vochtige nacht voort in de hemel

    | en de vallende sterren raden de slaap aan.

sed si tantus amor casus cognoscere nostros

et breviter Troiae supremum audire laborem,

quamquam animus meminisse horret | luctuque refugit ,

incipiam.

Maar als er zo’n groot verlangen is om onze lotgevallen te leren kennen

en om in het kort de extreme ellende van Troje te aanhoren,

hoewel mijn geest huivert om het zich te herinneren | en terugdeinst voor de rouw ,

zal ik beginnen.



Het houten paard

Primus ibi ante omnis | magna comitante caterva

Laocoon ardens summa decurrit ab arce,

et procul ‘o miseri, quae tanta insania, cives?

Toen liep Laocoon als eerste voor allen | door een grote groep vergezeld

naar beneden brandend van woede van de hoogste burcht

en van ver riep hij : ‘ o dwaze burgers, wat voor een grote waanzin is dit?


  • comitante: < comitari (dep. ww), APP, abl. v. E  (vergezeld)
  • ardens: < ardére, APP, nom. m. E.
  • ab arce summa: < arx, v. (van de hoogste burcht)

creditis avectos hostis?  aut ulla putatis

dona carere dolis Danaum?  sic notus Ulixes?

geloven jullie dat de vijanden weggevaren zijn?  of menen jullie dat enige

geschenken van de Grieken vrij zijn van een list?  Is Odysseus zo bekend?


  • avectos: < avehi, PPP acc. m. MV (weggevaren)
  • dolis: < dolus (list)

aut hoc inclusi ligno occultantur Achivi ,

aut haec in nostros fabricata est machina muros ,

     inspectura domos | venturaque desuper urbi,

aut aliquis latet error ; equo ne credite , Teucri !

ofwel verbergen de Grieken zich, door het hout ingesloten,

ofwel is dit werktuig gemaakt tegen onze muren ,

     om onze huizen te bespioneren | en om te komen van bovenaf naar onze stad ,

ofwel is er een andere list verborgen ; vertrouw het paard niet Trojanen !


  • inclusi: < includere, PPP, abl. o. E.  (door het hout ingesloten)

quidquid id est , timeo Danaos et dona ferentis.’

Wat het ook is , ik vrees de Grieken ook wanneer ze geschenken brengen. ‘

sic fatus | ualidis ingentem viribus hastam

in latus | inque feri curvam compagibus alvum

contorsitstetit illa tremens, { uteroque recusso }

insonuere cavae | gemitumque dedere cavernae.

zo sprak hij | en hij slingerde met grote kracht een reusachtige lans/speer 

in de flank | en naar de onderbuik met gebogen spanten van het dier.

                  . ze bleef trillend staan , en { nadat de buik schokte }

weerklonken de holtes | en gaven een gezucht.

et, si fata deum, si mens non laeva fuisset,

impulerat ferrō Argolicas foedare latebras,

Troiaque nunc staret, Priamique arx alta maneres.

en, als het fatum (lot) van de goden niet ongunstig was geweest, als het verstand niet verblind was geweest,

dan had het ons ertoe gedreven de Griekse schuilplaatsen met het zwaard te vernielen,

dan zou Troje nog bestaan, en dan was jij er nog, hoge burcht van Priamus.